Guy Verhofstadt en de slag van de euromolen
woensdag 20 juni 2012 om 04u57
Iemand moet toch eens berekenen wat al die voorstellen en opiniestukken aan de Europese belastingbetaler zouden kosten, mochten de voorstellen die Guy Verhofstadt daarin formuleert ook worden uitgevoerd.
Het is bekend: als het onrustig wordt op het Europese front, dan grijpt gewezen premier Guy Verhofstadt, vandaag fractievoorzitter van de Europese Alliantie van Liberalen en Democraten, naar de pen. Onveranderlijk prijst hij in zijn herderlijk schrijven de bekende panacees aan voor alle eurokwalen: de euro-obligatie en een verdere economische en politieke verdieping van de Europese Unie.
In een opiniestuk, afgelopen dinsdag verschenen in De Tijd, luidde Verhofstadt nog maar eens de stormklok. ‘Het nu alles op of niets’, stelde hij. ‘Een volwaardige economische en fiscale unie ziet het daglicht, of het einde van de Europese Unie zoals we die kennen is nabij.’
Om de financiële architectuur van de eurozone te versterken hebben we, volgens Guy Verhofstadt, nood aan de snelle invoering van de bankenunie. Die moet toezien op de financiële instellingen. Zo’n bankenunie zou zich ook inlaten met de liquidatie en herkapitalisatie van de probleembanken en zorgen voor één depositiegarantieregeling. En, zo doceert Verhofstadt, er moet ook werk worden gemaakt van een Europese toezichthouder.
Of zo’n bankenunie een garantie op succes is, dat is maar de vraag. In de Verenigde Staten beschikken de grote banken over één opperste bankeninstantie en één toezichthouder. Toch is gebleken dat de Amerikaanse toezichthouder het financiële onheil niet zag naderen en niet heeft kunnen voorkomen dat in 2008 en nadien tal van banken, zelfs een systeembank als Lehman Brothers, omvielen.
Bovendien, als het op het houden van toezicht aankomt, geniet de Europese Unie op alle terreinen een kwalijke reputatie. De miljardenlijst van Europese fraudedossiers toont aan dat de EU nogal laks is met haar controles.
Niettemin zal er vers geld boven tafel komen, betoogde Verhofstadt in De Tijd. Want er is nood aan extra kapitaal voor de Europese Investeringsbank, voor particuliere investeringen. Daarnaast moeten er projectobligaties komen om grootschalige investeringen in infrastructuur en onderzoek te financieren.
Want de ideologische strijd tussen een pleidooi voor meer uitgaven of een aanpak door middel van meer besparingen is misplaatst, schrijft Verhofstadt. We moeten volgens hem de twee doen: én besparen én schulden maken.
De nationale schatkisten zijn leeg, weet Verhofstadt – en hij spreekt uit ervaring, want na zijn premierschap liet hij doodleuk weten dat het geld op was. Bijgevolg moet nu de Europese Unie haar meerwaarde bewijzen, want die geniet van de meest gunstige kredietrating bij internationale geldschieters. Een schulddelgingsfonds, dat moeten we hebben!
Er moet nu, zo doceert Verhofstadt, werk worden gemaakt van het bundelen van alle staatschulden in de eurozone – let op: we hebben het hier over een totaal van maar even 8200 miljard euro, of 87,4 procent van het bbp van de eurozone. Zo kan een enorme liquiditeit wordt gecreëerd, verzekert de liberale voorman, en dat tegen een lagere rente. En zo komen we als vanzelf bij de euro-obligaties uit.
Doen die Duitsers daar toch weer lastig over! Willen die toch wel eerst een volwaardige economische en begrotingsunie. Maar voor een rondje onderhandelingen over verdragswijzigingen en andere constitutioneel gepalaver hebben we nu geen tijd, verzekert Verhofstadt. Die institutionele vraagstukken, die zijn voor later, want nu staat de Europese boel op instorten. Waarmee hij voorbijgaat aan de vaststelling dat net het ontbreken van een constitutionele onderbouw de eurozone deed barsten.
Iemand moet toch eens berekenen wat al die voorstellen en opiniestukken aan de Europese belastingbetaler zouden kosten, mochten de voorstellen die Verhofstadt daarin formuleert ook worden uitgevoerd. Want het is hem nooit genoeg. Europa heeft nu al een ESM (Europees Stabilisatiemechanisme) in het leven geroepen dat kan beschikken over een matras van 700 miljard euro om omvallende lidstaten op te vangen. En dat kapitaal kan nog worden opgetrokken.
Het gaat hier om een permanent financieel steunfonds, te betalen door de Europese burgers zonder dat die daar enige controle over hebben.
Wat in die stoet van opiniestukken van Verhofstadt opvalt, is dat zijn geheugen hem voortdurend in de steek laat. Niet alleen was hij zelf premier toen Griekenland tot de eurozone werd toegelaten – niemand kan zich herinneren dat zijn regering ooit vragen stelde bij de intrede van de Grieken.
Daarbovenop kwam Verhofstadt met Paars terug op een essentiële belofte die destijds werd gedaan aan de Duitsers door de regering van Jean-Luc Dehaene en door toenmalig minister van Financiën Philippe Maystadt, namelijk dat België een primair saldo van rond de 6 procent zou aanhouden.
Met Paars heeft Verhofstadt het Belgisch primaire overschot van 6 procent, nagelaten door Dehaene, teruggevoerd naar een primair overheidstekort van -1 procent. Met andere woorden: met zijn twee regeringen heeft Verhofstadt maar even 25 miljard euro opgebrand – 25 miljard die de regering van premier Elio Di Rupo door sanering moet terugwinnen.
Kunnen ze bij de Europese liberalen echt niemand anders vinden, iemand die geen slag van de euromolen heeft gekregen, om die opiniestukken te schrijven?
In een opiniestuk, afgelopen dinsdag verschenen in De Tijd, luidde Verhofstadt nog maar eens de stormklok. ‘Het nu alles op of niets’, stelde hij. ‘Een volwaardige economische en fiscale unie ziet het daglicht, of het einde van de Europese Unie zoals we die kennen is nabij.’
Om de financiële architectuur van de eurozone te versterken hebben we, volgens Guy Verhofstadt, nood aan de snelle invoering van de bankenunie. Die moet toezien op de financiële instellingen. Zo’n bankenunie zou zich ook inlaten met de liquidatie en herkapitalisatie van de probleembanken en zorgen voor één depositiegarantieregeling. En, zo doceert Verhofstadt, er moet ook werk worden gemaakt van een Europese toezichthouder.
Of zo’n bankenunie een garantie op succes is, dat is maar de vraag. In de Verenigde Staten beschikken de grote banken over één opperste bankeninstantie en één toezichthouder. Toch is gebleken dat de Amerikaanse toezichthouder het financiële onheil niet zag naderen en niet heeft kunnen voorkomen dat in 2008 en nadien tal van banken, zelfs een systeembank als Lehman Brothers, omvielen.
Bovendien, als het op het houden van toezicht aankomt, geniet de Europese Unie op alle terreinen een kwalijke reputatie. De miljardenlijst van Europese fraudedossiers toont aan dat de EU nogal laks is met haar controles.
Niettemin zal er vers geld boven tafel komen, betoogde Verhofstadt in De Tijd. Want er is nood aan extra kapitaal voor de Europese Investeringsbank, voor particuliere investeringen. Daarnaast moeten er projectobligaties komen om grootschalige investeringen in infrastructuur en onderzoek te financieren.
Want de ideologische strijd tussen een pleidooi voor meer uitgaven of een aanpak door middel van meer besparingen is misplaatst, schrijft Verhofstadt. We moeten volgens hem de twee doen: én besparen én schulden maken.
De nationale schatkisten zijn leeg, weet Verhofstadt – en hij spreekt uit ervaring, want na zijn premierschap liet hij doodleuk weten dat het geld op was. Bijgevolg moet nu de Europese Unie haar meerwaarde bewijzen, want die geniet van de meest gunstige kredietrating bij internationale geldschieters. Een schulddelgingsfonds, dat moeten we hebben!
Er moet nu, zo doceert Verhofstadt, werk worden gemaakt van het bundelen van alle staatschulden in de eurozone – let op: we hebben het hier over een totaal van maar even 8200 miljard euro, of 87,4 procent van het bbp van de eurozone. Zo kan een enorme liquiditeit wordt gecreëerd, verzekert de liberale voorman, en dat tegen een lagere rente. En zo komen we als vanzelf bij de euro-obligaties uit.
Doen die Duitsers daar toch weer lastig over! Willen die toch wel eerst een volwaardige economische en begrotingsunie. Maar voor een rondje onderhandelingen over verdragswijzigingen en andere constitutioneel gepalaver hebben we nu geen tijd, verzekert Verhofstadt. Die institutionele vraagstukken, die zijn voor later, want nu staat de Europese boel op instorten. Waarmee hij voorbijgaat aan de vaststelling dat net het ontbreken van een constitutionele onderbouw de eurozone deed barsten.
Iemand moet toch eens berekenen wat al die voorstellen en opiniestukken aan de Europese belastingbetaler zouden kosten, mochten de voorstellen die Verhofstadt daarin formuleert ook worden uitgevoerd. Want het is hem nooit genoeg. Europa heeft nu al een ESM (Europees Stabilisatiemechanisme) in het leven geroepen dat kan beschikken over een matras van 700 miljard euro om omvallende lidstaten op te vangen. En dat kapitaal kan nog worden opgetrokken.
Het gaat hier om een permanent financieel steunfonds, te betalen door de Europese burgers zonder dat die daar enige controle over hebben.
Wat in die stoet van opiniestukken van Verhofstadt opvalt, is dat zijn geheugen hem voortdurend in de steek laat. Niet alleen was hij zelf premier toen Griekenland tot de eurozone werd toegelaten – niemand kan zich herinneren dat zijn regering ooit vragen stelde bij de intrede van de Grieken.
Daarbovenop kwam Verhofstadt met Paars terug op een essentiële belofte die destijds werd gedaan aan de Duitsers door de regering van Jean-Luc Dehaene en door toenmalig minister van Financiën Philippe Maystadt, namelijk dat België een primair saldo van rond de 6 procent zou aanhouden.
Met Paars heeft Verhofstadt het Belgisch primaire overschot van 6 procent, nagelaten door Dehaene, teruggevoerd naar een primair overheidstekort van -1 procent. Met andere woorden: met zijn twee regeringen heeft Verhofstadt maar even 25 miljard euro opgebrand – 25 miljard die de regering van premier Elio Di Rupo door sanering moet terugwinnen.
Kunnen ze bij de Europese liberalen echt niemand anders vinden, iemand die geen slag van de euromolen heeft gekregen, om die opiniestukken te schrijven?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten